vrijdag 24 april 2009

Verslag Xavier Le Floch Duathlon door Dries


Gay Parade à Gourin.
Volgens onze hotelbaas, een uitgeweken Rijselaar met een doodskopgrijnslachje, vindt hier jaarlijks tijdens de maand augustus de grootste Gay Parade van Frankrijk plaats. Maar ’t is niet daarvoor dat we de lange verplaatsing naar de woeste heuvels van het Bretoense Gourin gemaakt hebben. De coach had me getipt dat er een in het verre Bretagne een nieuwe lange duathlon georganiseerd werd in het voorjaar. Dat zou wel eens een goede test kunnen zijn voor de geleverde winterarbeid. Niet onbelangrijk detail is dat de organisator, Xavier Le Foch, de winnaar is van de recentste Embrunman (http://www.embrunman.com/). Zijn lievelingstrainingsrondjes staan model voor de XLF-wedstrijd (8,5/96/17) (http://www.xlf-tri.com/xlf.html ). Simpel als we zijn komen we er pas later achter waarvoor XLF precies staat (Xavier Le Floch uiteraard). Er zal dus geklommen mogen/moeten worden.
We komen op de vooravond van de wedstrijd en bij valavond aan in Gourin, een afgelegen Bretoens dorpje met 4.000 zielen temidden les Montagnes Noires. Het hotelletje waar we logeren ziet er verlaten en verlopen uit. Voor de deur ligt een halfverse hondendrol geduldig te wachten om, meegedragen aan een schoen, een kamer onfris te laten ruiken. Zoals aangegeven op een papiertje gsm-en we de patron. Een vijftal minuten later komt een Landrover aangescheurd en stapt een flamboyante jonge vijftiger uit. Hij gunt de hondenpoep slechts 1 blik, er lakoniek aan toevoegend “un chien est passé”, alsof we daar zelf ook nog niet achter gekomen waren. Met een grote stap vermijdt hij om zijn merkschoenen vuil te maken en even later toont hij ons onze kamer in dit uitgestorven spookhotel. Het onvolprezen ‘Hotel California’ van The Eagles waart plotseling door mijn hoofd. Na de rondleiding trekken we onze loopschoenen en koplampjes aan om nog wat los te lopen op het loopparcours dat ons morgen te wachten staat. Opnieuw zorgvuldig laverend tussen de uitwerpselen banen we ons een weg naar buiten. Volg de pijlen denken we en die brengen ons op een modderige single-track. Dat belooft. ’s Anderdaags zal blijken dat we ons in het halve duister vergist hebben en verkeerdelijk het trail-rungedeelte van de onverhard duatlon hebben uitgekozen. Zwaar onder de indruk van de modder en de hellingsgraad organiseren we nadien la grande bouffe in de plaatselijke pizzeria alvorens ons aan Morpheus over te leveren. De volgende dag mist immers een uur zodat we het met zesenhalf uur slaap zullen moeten stellen.
Na een rustige nacht in dit verlaten hotel (we zijn blijkbaar de enige gasten die zich hier gewaagd hebben, de andere deelnemers hebben het zekere boven het onzekere gekozen en logeren elders), krijgen we om stipt 7 uur een Frans ontbijt van onze bizarre huisbaas geserveerd. Hij brengt ons van achter zijn ‘comptoir’ op de hoogte van de laagconjunctuur van “les diables rouges” en vertelt een beetje over zichzelf (hockey gespeeld bij Racing Brussel), over de streek en over de reden van zijn verhuis van de grootstad Rijsel naar dit godvergeten gat. De grootste homobar van Frankrijk is in dit dorp gevestigd, laat hij ons niet zonder enige fierheid weten, en hij toont ons prompt een grote foto, genomen tijdens de recentste editie van de gay parade, waarop onze hotelbaas afgebeeld staat in een kleurrijke outfit die weinig aan de verbeelding overlaat. We verslikken ons bijna in onze (te) sterke Franse koffie.
Een stilzwijgende blik over en weer de ontbijttafel leert ons dat het hoogtijd is om het fietsrondje te verkennen met de wagen. Op weg naar de auto (er ligt een stevige ijspel op de ruiten) stellen we vast dat de hondendrol min of meer opgekuist is, of heeft een ongelukkige in het nachtelijke duister het ding niet weten te vermijden? Helaas ligt er 50 cm verder een nieuw exemplaar en we beginnen de plaatselijke retrievers en labradors ervan te verdenken dat ze onze hotelbaas niet mogen. Het fietsrondje heeft een paar wondermooie vergezichten in petto, weinig gevaarlijke bochten (al weet Jan er tijdens de wedstrijd toch één te vinden), en, op de laatste afdaling na, een goede bestrating. Er zitten twee stevige en vrij lange beklimmingen in het parcours, één aan het begin van elke ronde en één op het eind en tussenin zijn er nog een boel molshopen, m.a.w. geen kilometer vlak. Er staan ons drie rondjes van 32 km te wachten.
Inschrijving, achterlaten van de fietsen in de wisselzone (niet alleen in België, ook hier is de wisselzone een showroom van de nieuwste hightech-modellen), loslopen en briefing verlopen, op een klein akkefietje na, vlekkeloos. De keuze van kledij blijkt de moeilijkste opgave vanmorgen, bewolkt en helemaal niet warm kiest Jan voor 2 lagen met lange mouwen. Ik kies voor een wedstrijdpak met t-shirt en fietsmouwtjes. Om 10.30 h is iedereen klaar voor de start en Xavier schiet met een luide knal de esbattementen op gang. Groot is onze verbazing als blijkt dat we op brede, droge en onverharde bospaden mogen lopen. Zoals steeds start ik rustig. Na een vlakke inloopkilometer krijgen we al onmiddellijk een steil (steil zoals in het woord alpencol) stuk op ons bord gezwierd. Wel een kilometer lang naar boven zwoegen. De rest van het rondje is gelukkig grotendeels zacht dalend. Na 32’ 28” zit het voorgerecht erop en kan ik aan de hoofdschotel beginnen. Doseren wordt ongetwijfeld het codewoord. Er staan ons 1.700 hoogtemeters te wachten. Met de wind op de snuit de col de Toullaëron (366 m) aangevat. Al gauw blijkt weer dat ik in een andere rij stond toen de klimmerskwaliteiten uitgedeeld werden. De pluimgewichtjes dansen zo van me weg. Dan maar mijn gewichtsvoordeel proberen uit te spelen tijdens de afdalingen. Gelukkig zijn de beklimmingen en afdalingen evenredig verdeeld. Wel een beetje frisjes de eerste ronde op de fiets. Tijdens die eerste ronde lijk ik ongeveer status-quo qua plaats te blijven. Tijdens de 2° ronde komt zowaar het zonnetje zelfs piepen zodat het rillen op de fiets verdampt als sneeuw voor de zon. De vogeltjes hebben op dit sein gewacht om de fietsers massaal te gaan aanmoedigen. Ook de vrijwilligers langs de kant laten zich niet onbetuigd en her en der over het parcours verspreid roepen locals (vooral boeren) aanmoedigingen toe in het grappige Bretoens (althans, zo interpreteren we dat toch). Fijne mensen die Bretoenen. De tweede ronde begint bij sommigen zijn tol te eisen want ik kan een viertal deelnemers achter me laten. De laatste ronde is er blijkbaar voor een aantal teveel aan want nog een tiental deelnemers kunnen genieten van het zicht van mijn achterwiel. Ondertussen heb ik al m’n gels verorberd en neem ik boven op de côte de Belle Vue twee drankbidons en een moussereep aan. Snel binnengedraaid want vanaf daar stort de weg zich naar beneden (Jan haalt daar 74 km/h) en nog wel op het slechtste wegdek van het ganse parcours. Je tanden trillen hier bijna uit je mond. De drie fietsrondjes hebben me 3 h 10’ 40” gekost. Vlak gefietst zonder verval.
Een vlotte wissel brengt ons bij het dessertbuffet. Twee looprondjes scheiden me nog van de ravitailleringstent. Nog 2x die verdomde helling. ‘k Vind wat moeilijk een goed loopritme maar eenmaal op kruissnelheid ken ‘k geen problemen. Tot op 2 km van het einde de wat magere calorie-inname tijdens het lopen zich begint te laten voelen. Rustig uitlopen dan maar en ik klok 1 h 11’ 20” zonder de wissel. Dat komt op een totaal van 4h 56’ 24”, wat voldoende blijkt voor een 15de plaats, een half uur na de winnaar. Aan de finish moet iedere aangekomen deelnemer nog een kort interview met de extatische speaker doorstaan waarna Xavier Le Foch himself leuke mutsjes als aandenken uitdeelt.
Jan heeft tijdens het lopen last van krampen in de harmstrings gekregen en eet bij aankomst zowaar de hele voorraad zoute chips op. Na nog een verkwikkende douche in Hotel California (nog altijd geen gasten te bespeuren) snakken we beiden naar een stevige warme maaltijd. We besluiten al een eindje te rijden en rond de klok van achten een wegrestaurant te overvallen. De wegrestaurants langs het Bretoense en Normandische autowegennet blijken helaas zeer dun gezaaid en als we uiteindelijk toch denken onze honger te kunnen gaan stillen blijkt de kok net beslist te hebben de handdoek in de ring te gooien en de tent te sluiten. Dan maar ons heil gezocht in van die voorverpakte broodjes, van ’t soort dat na drie maanden nog vers is, en in stilte dromen van goudgele Belgische frieten. Volgend jaar dus eten vooraleer we Gourin de rug toe draaien.
Deze wedstrijd is zeker een aanrader voor wie houdt van een leuke sfeer en niet vies is van een bergje meer of minder.

Dries Ampe.

1 opmerking:

jan zei

goe gewrocht Dries!proficiat, ook aan jan