vrijdag 6 februari 2009

Verslag Hivernales door Dries Ampe

Zondag 1 februari.
Het KMI kondigt een koude dag (-0,5 °C) aan met een schrale oostenwind en sneeuw in de namiddag. Fré (Vandermersch) en ik hebben afgesproken om in Waterwaal-Bosvoorde de Hivernales te lopen; een klassieker die zich een weg baant door het Zoniënwoud. Fré is in volle revalidatie van een slepende achillespeesblessure waar hij nu al maanden excentrische krachtoefeningen voor doet en andere behandelingen voor ondergaat. Hij kreeg toch groen licht (of was het oranje) om deel te nemen vandaag. Na 3 maanden niks doen en 26 km op te teller sinds het begin van het jaar koos hij wijselijk voor de korte afstand (bijna 10 km) maar het is toch weer een stap in de goeie richting. Een rustige duurloop is zijn bedoeling. Het werd toch wel iets anders. Gezien het pittige parcours slaagde hij er niet echt in rustig te lopen. Zo is hij nu eenmaal. Hij kwam na 44’ aan en liep een negatieve split (snellere laatste 5 km). Gemiddelde hartslag van 161, met pieken ruim boven de 170. Nadien had ie er wel een goed gevoel bij en het snakt naar meer. Voorzichtigheid blijft evenwel geboden. Na de aankomst zakte zijn hartslag vrij snel onder de 110. De conditie is er dus nog, mede dankzij het vele zwemmen en het af en toe eens buitenkomen op de fiets.
Ik ben eens niet in revalidatie van een blessure (maar die kan natuurlijk om elke hoekje schuilen hé) en wilde wel eens testen hoe diep ik nog kon gaan. Gedeeltelijk om blessures te vermijden (ik durf wel eens te enthousiast te trainen) heb ik me sedert november een trainer op de hals gehaald. De winteraanpak is helemaal anders dan wat ik intuïtief deed . Vorige winters trainde ik vooral extensief (een goede basis leggen heet dat dan zeker), nu kreeg ik gedurende de maand januari een regen van sprintjes op mijn boterham : 30m sprintjes, 2 X 30 m shuttlerun sprintjes, 200 m in and out, 1 minuutversnellingen en na duurloopjes nog eens 5 versnellingen van 10” à 15” en dit allemaal om de basissnelheid te verhogen. Mijn zo geliefde lange duurloopjes moesten dus plaats ruimen voor het kortere snellere werk. Aanvankelijk stond ik vrij sceptisch tegenover deze aanpak. In het verleden was het steevast na dit snelle werk dat ik in de lappenmand belandde. Door het volume laag te houden (30 – 40 km in de week) en vrij lange recuperatie te laten tussen de trainingen lukte het wonder boven wonder om dit regime vol te houden .
2 jaar terug liep ik op hetzelfde parcours 1h 18’ 30”. ‘k Was toen in volle voorbereiding voor de marathon van Barcelona. ‘k Beschouw dat nog steeds als een periode waarin ik in topvorm was. Een PR verwachtte ik niet . Met een tijd onder de 1 h 20’ zou ik wel tevreden zijn. Maar Fré wist wel beter. Hij voorspelde een betere tijd dan bij vorige editie. Dus toch een PR.
Net voor de start vond ik nog iemand die met 1h 20’ wel tevreden zou zijn. Paul de Groof liep vorig jaar 1 h 14’ en een chick maar was de zaterdag nog onzeker omwille van rugpijn. We zetten ons op de 5de startrij en hop weg waren we. De eerste 2 km zijn vooral bergaf en zijn dus ideaal om warm te lopen (en om te snel te starten), daarna volgt er een lange gestage klim die eindigt met een strook hobbelkeien. Bij km 3 riep Paul 10’ 30”. ‘k Wist van vorige keer dat de kilometeraanduidingen niet klopten maar dit vond ik nu echt wel te gortig. Geen tijd om me daarover te verwonderen want wat verderop stond de coach (die zich bovenop een vuilnisbak geplant had) ons luidkeels aan te vuren (alsof dat nog nodig was). Het brugje over en een honderdtal meter verder op piepte m’n Suunto met de GPS gestuurde 3 km aanduiding .
Na de lange beklimming kwam er ook een lange eerste afdaling. Daar werd meteen duidelijk welke katten ik te geselen zou krijgen met deze snelle jongen aan mijn zijde. Die afdaling was voor mijn korte beentjes net iets te stijl om vlotjes af te rennen. Paul pakte al snel een meter of 10. Gelukkig volgt er na elke afdaling (waar je qua hartslag wel wat kunt recupereren) een beklimming. Ligt mij, als triathleet met power, wel ietsje beter. Zonder veel extra inspanning kon ik hem terug bijbenen. Die jojo hielden we een 4 tal km vol tot we opdraaiden naar een lange grote weg waar we op het fietspad liepen. Ik herinnerde me de strook nog vaag van vorige keer. Net zoals toen kreeg ik nu ook weer een dipje. Ik moest Paul een 5 tal meter laten lopen (ik wilde me niet opblazen, want we waren nog niet eens halfweg). Dat verdomde vals plat met de wind op de kop bleef 2 km duren. Ik zag de bui al hangen. Ik vreesde volledig weg te zakken. Toen draaiden we opnieuw het bos in en kregen we voor het eerst water aangeboden. Daarop had mijn reservemotor gewacht . De souplesse en het goede gevoel kwamen terug. Na de bevoorrading en km 9 liep het van een leien dakje. Bepaalde momenten leek het wel alsof Paul een beetje op me wachtte. We begonnen weer de jojo-kilometers aaneen te rijgen.
Aan km 15 hadden ze een 2de waterpost gezet net aan het begin van een zeer steile helling. Die passage stond me nog helder voor de geest en net ervoor slaagde ‘k er in om een High5 bananegelleke half door te slikken ( ¼ nog in de verpakking , het andere ¼ hing in mijn 18 uur oude stoppelbaard) en weg te spoelen met een slokje water om daarna dat verkeerd georiënteerde stuk weg op te waggelen. De steiltegraad nam af en werd een vals plat. Een “never ending story” waar Paul het nu al te kwaad kreeg en de rol moest lossen. De afdaling die erop volgde kon wel des te meer bekoren. Net genoeg bergaf om me naar beneden te laten rollen. Daar stond de coach weer te roepen (ondertussen vastgevroren op zijn vuilbak). Meer heeft een mens niet nodig hé om vleugels te krijgen. De hele laatste honderd meter gaan weer bergop (een hellingetje om het af te leren). Stond daar wel niet 1 h 14’ 52” op de tijdsklok zeker.
‘k Kan het nog steeds niet geloven. Zou dat door die 2 koppen koffie komen die ‘k sedert een paar maanden drink bij het ontbijt op raceday?
Zelfs de heerlijke pasta, en gezellige babbel met Fré en zijn vriend Harbans (stiefvader van de vriend van zijn oudste dochter) bij de Italiaan konden me niet ontnuchteren van de euforie. Fré had het wel door en het zal hem dan ook niet verwonderen dat ik goesting had om dit verslag op papier te zetten 

Dries Ampe met redactiewerk van Fréderik Vandermersch

Geen opmerkingen: